Stadsbestuur

Elke eerste vergadering van het stadsbestuur van een nieuw jaar begint met de volgende strekking. Als vanouds wordt weer geprocedeerd tot het vermaken van de dekenen en officieren van de gilden en beslist op de verzoeken van de schoolhouders, de herbergiers, de tappers, de twee koffyschenkers, de zoutverkopers bij de kleine maat en de kleine brandewijnverkopers. Allen worden begunstigd met continuatie. De deurwaarders van het landrecht worden eveneens gecontinueerd. Eveneens gebeurt dit met de kapitein en verdere bedienden van de extra-ordinaire compagnie ten plattelande. Ook de lijkbidders en crieerders en de drie gerechtsboden van de stad mogen doorgaan in hun functies.

Mattheus Eversdijk volgt in 1727 de afgaande burgemeester stadsdoctor Christoffel Annart op. In de plaats van de afgaande schepenen Boudewijn Verselewel, mr. Gillis Cornelis van der Nisse, heer van Nisse etc., Petrus de Meijer, Francois de Keijser en Pieter de Vroe worden verkoren mr. Johan van der Hille, mr. Johan Leydekker, Johan Rontvis, heer van Wemeldinge, Adriaan van Oostee en doctor Andreas Sommerzee.

Het stadsbestuur besluit in februari 1728 vanwege de opgekomen vorst en het daar door veroorzaakte toewater naar Holland dat het soo voor de Vierschaar van dese stad als die van het Landregt sal wesen vacantie tot nader dispositie ende order ende vervolgens dat voor dien tijd geene weten door de geregtsboden van dese stad ende die van het Landregt sullen mogen werden gedaen. Het notulenboek vermeldt onder 12 februari 1728: De laatst geëindigde vacantie vanwege de lang achtereen aangehouden hebbende felle vorst en daardoor veroorzaakt wezende besloten sout ende onvaarbaar water, tot nu toe zijnde geprolongeerd geworden en deselve vorst als nu genoegzaam zijnde opgehouden en het besloten water open en vaarbaar geworden. Is besloten het voornoemde geprolongeerde te discontinueren en vervolgens dat de dagvaardingen op toekomende zaterdag zullen mogen geschieden en de gewone vierschaar voor het gerecht van deze stad en het eerwaarde college van het landrecht alhier hare voortgang hebbe. Maar half maart 1729 begint de vorst opnieuw ende is soo sterk aengegroeijd, dat de stroomen naer Holland ende elders daer door onvaerbaer sijn geworden, ende vervolgens de koopmanschap gestremd, soo hebben haer edel achtbaren goedgevonden, dat het andermael voor de Vierschaer van dese Stad ende die van het Landregt sal sijn vacantie ende derhalven geene regtsplegingen voor deselve gehouden werden, voor en aleer dat de gemelde Stroomen door het afnemen van de gemelde Vorst vaerbaer sullen werden bevonden.

Doctor Christoffel Annart volgt in 1728 de afgaande burgemeester Marinus Drywegen op. In de plaats van de afgaande schepenen mr. Adriaan Ysebree, Pieter Hobius, mr. Pieter Lammens en Zywert van der Bilt worden verkoren Boudewijn Verselewel, Gillis Cornelis van der Nisse, heer van Nisse, Petrus de Meijer en Francois de Keijser.

In 1728 bespeurt het stadsbestuur dat er nogal wat gasten toestromen tot de jaarlijkse 'blijde maaltijd'. Al enige jaren achter elkaar blijkt dat het getal van personen die op de maaltijd, welke bij occasie van de jaarlijkse wetvermaking te Borssele door haar achtbaren wordt gehouden, verschijnen en aanzitten tot zodanige hoogte komt te groeien, dat het verre surpasseert het gewone getal, ende daar tegen, om de menage te betrachten en andere inconveniënten te voorkomen, voorzien dient te worden. Besloten wordt dat geen andere personen herwaarts zullen rijden om aan de maaltijd aan te zitten als diegenen die in en tot het collegie van den Rade van deze stad behoren. Wel blijven uitgenodigd worden de Goese gecommitteerden in hogere besturen Bout, Van Ossenberg en Nollens van Bruinisse.

In de periode tussen 24 juli en 24 september 1728 is om onduidelijke redenen niets genotuleerd. Er zijn drie bladzijden wit gelaten in het notulenboek. Ook gedurende de periode 2 oktober tot 13 november 1728 is niets genotuleerd en zijn bladzijden wit gelaten. Hetzelfde gebeurt in 1729 gedurende de periode 19 april tot 6 juni. Om duistere redenen zijn twee bladzijden wit gelaten. Ook in de periode tussen 7 juni 1730 en 27 januari 1731 is niets genotuleerd.

Op 8 november 1728 overlijdt het lid van het stadsbestuur mr. Johan van der Hille, schepen en raad van de stad. In de vacature van raad wordt verkoren Jakobus de Brawanter en van schepen mr. Pieter Parker, raad van de stad. Drie maanden later, op 10 februari 1729, overlijdt ook de schepen en raad doctor Andreas Sommerzee. In de vacature wordt met eenparigheid van stemmen gekozen tot schepen Johan Versteeg en tot 'Lid van de Vroedschap' of raad doctor Marinus Canisius. Weer drie maanden later, in mei 1729, overlijdt Jakobus de Brawanter, raad van de stad. In zijn plaats wordt verkoren Jakobus Keetlaar, administrerend rentmeester van de stad.

In 1729 volgt Marinus Drywegen de afgaande burgemeester Mattheus Eversdijk weer op. In de plaats van de afgaande schepenen Johan Leydekker, Johan Rondvis, heer van Wemeldinge, Adriaan van Oostee, Pieter Parker en Johan Versteeg komen mr. Adriaan Ysebree, Pieter Hobius, mr. Pieter Lammens, Zywert van der Bilt en Pieter de Vroe. Op 22 april 1730 overlijdt burgemeester Marinus Drywegen. In zijn plaats wordt verkoren tot burgemeester mr. Adriaan Ysebree, schepen van de stad. Pieter Coomans, raad van de stad, volgt Ysebree op als schepen.

Afbeelding
Zeeland veredelt.
Zeeland veredelt.
Bron: GAG, HTA.
Auteur: Smallegange, Nieuwe Cronyk.

Het komt geregeld voor dat baantjes en functies worden vergeven onder betaling van een douceur. Ter illustratie kan het volgende voorbeeld dienen. In 1729 werd Pieter de Vroe, schepen en raad van de stad, door Gecommitteerde Raden van Zeeland aangesteld tot een van de ontvangers van de gemene middelen van consumptie. Uit erkentelijkheid voor die gunst en om andere redenen doet hij afstand van zijn commiesfunctie. Op de ernstige en nadrukkelijke sollicitatie van Johan Adriaan van Dorth beveelt het stadsbestuur hem voor benoeming door Gecommitteerde Raden aan tot het verkrijgen van de commiesplaats, sullende hij Johan van Dorth, het voorseide ampt aldus bekomen hebbende, verpligt wesen ende ingevolge desselfs aanbieding, voor een recognitie en douceur daarvoor aan dese stad moeten furneren ende betalen eene somma van vier honderd ponden Vlaams. Van Dorth wordt vervolgens bij burgemeester Annart ontboden om een handschrift te ondertekenen.

Het is opmerkelijk dat ook tussen 17 februari en 2 juni 1731 niets is genotuleerd. Het notulenboek vermeldt onder 'Saterdag den 9 junij 1731' het volgende: Zijn geresumeerd de notulen van den 2den dezer ende gehouden voor gearresteerd, ingevolge en ter voldoeninge van welk, ook op huiden is gedaan de daar bij gemelde publicatie ende geordonneerd te doen de affixiën locis solitis. Present de heren burgemeester mr. A. Ysebree, oud-burgemeester C. Annart, B. Verselewel, Fr. de Keijser, P. de Vroe, mr. Pr. Parker, J. Versteeg, Pr. Coomans, M. Canisius, J. Keetlaar A.f, J. Keetlaar D.f, Fr. de Keijser, C. Ossewaarde en J. Coomans P.f.

Maar eind 1731 is er opnieuw een belangrijk hiaat in het notulenboek. De periode tussen 20 oktober en 22 december 1731 is niet genotuleerd om duistere redenen. Uit het weinige dat in 1731 is genotuleerd blijkt dat er omstreeks deze tijd zeer weinig te doen is in de stad. Een oorzaak kan liggen in ziekte of afwezigheid van de vaste notulerende secretaris of klerk, want het vaste handschrift eindigt in mei 1730 en gaat in december 1731 weer verder in een nieuw notulenboek, ondanks dat er in het oude nog vele bladzijden te beschrijven waren. Mogelijk heeft het iets te maken met het besluit van augustus 1732 om de notulen, die wekelijks over zaken waarover haar edelachtbaren hun deliberatiën hebben laten gaan en, voorgelegd worden den eerste zaterdag daarna aan haar edelachtbaren, bij wijze van resumptie zullen worden voorgelezen.

In 1731 wordt in de plaats van de afgaande burgemeester mr. Adriaan Ysebree verkoren doctor Christoffel Annart. Waer na ingevolge de nu vele jaren herwaerts deswegens geobserveerde gewoonte tot pensionaris-honorair van dese stad is aangesteld den voornoemde heer afgegane borgemeester mr. Adriaan Ysebree. Boudewijn Verselewel, mr. Gillis Cornelis van der Nisse, heer van Nisse, Francois de Keijser, Johan Versteeg en doctor Marinus Canisius volgen de afgaande schepenen mr. Pieter Lammens, Pieter de Vroe, doctor Pieter Coomans, Pieter de Keijser en mr. Cornelis Keetlaar op.

In januari 1732 neemt Cornelis Ossewaarde ontslag als raad. In zijn plaats wordt met eenparigheid van stemmen verkoren de heer Willem Vogel, heer van Steenvliet. Op 28 februari 1732 overlijdt zeer onverwachts doctor Christoffel Annart, regerend burgemeester en raad van de stad. Eenparig verkiest het stadsbestuur tot nieuwe burgemeester Boudewijn Verselewel, regerend schepen en raad van de stad, en tot raad Cornelis Ossewaarde, secretaris van de stad.

In verband met de promotie van Verselewel tot burgemeester wordt in de vacature van schepen verkoren Willem Vogel, heer van Steenvliet, raad van de stad. Door de promotie van de onderklerk bij de griffie Cornelis Ossewaarde tot secretaris wordt in de vacature van onderklerk ter griffie benoemd de procureur Boudewijn Landschot. Cornelis de Losanne volgt hem op als procureur. De door het overlijden van burgemeester Annart openvallende vacature van directeur over de straten en wegen van het eiland wordt ingenomen door burgemeester Mattheus Eversdijk. De overleden burgemeester Christoffel Annart was ook rentmeester van de ordinaire en extra-ordinaire statenpenningen over een gedeelte van het oost- en zuidkwartier van het eiland. Hiermee wordt begunstigd burgemeester Boudewijn Verselewel. Vanwege deze benoeming doet deze afstand van zijn ontvangersambt van de 200e penning op de gemeten over een gedeelte van het westkwartier van het eiland en Sint Joosland. Hiermee wordt Jacobus Keetlaar, raad en secretaris van de stad, begunstigd. Jacobus Keetlaar op zijn beurt doet weer afstand van de ontvang over het verbeterde familiegeld en zijn administratie over de goederen aankomende het weeshuis en door de heer mr. Pieter Rijmeland daaraan gelegateerd. Hiermee wordt belast Jacob Coomans J.fil., raad van de stad.

Op 6 juli 1732 overlijdt mr. Pieter Lammens, schepen en raad van de stad. In zijn plaats wordt eenparig verkoren mr. Jacobus Dominicus, oud-commissaris van het landrecht.

In 1733 volgt mr. Mattheus Eversdijk Boudewijn Verselewel op als burgemeester. Ingevolge de nu vele jaren agter den anderen herwaarts geweest sijnde gewoonte wordt tot pensionaris-honorair aangesteld de afgegane burgemeester Boudewijn Verselewel. In de plaats van de schepenen Gillis Cornelis van der Nisse, Francois de Keijser, Johan Versteeg, doctor Marinus Canisius en Willem Vogel, heer van Steenvliet, treden aan mr. Johan Leijdekker, Johan Rondvis, heer van Wemeldinge, mr. Pieter Parker, Jacobus Keetlaar Dzn. en Pieter de Keijser.

Hogere overheden

Afbeelding
Pamflet over het vonnis van zes personen veroordeeld voor het Hof van Holland, 1729.
Pamflet over het vonnis van zes personen veroordeeld voor het Hof van Holland, 1729.
Bron: GAG, pamfletten, 57/1893, 1729.
Auteur: Paulus en Isaac Scheltus, Den Haag, 1729.

De Goese gecommitteerde bij de Rekenkamer van Zeeland, Francois Louis Wevort van Ossenbergh, stuurt eind 1728 de volgende nieuwjaarswens: Het is wederom met alle eerbied en hoogagting, dat ik bij gelegentheijt van het N. Jaer, mij van mijn pligt kome te quyten om over uw edelagtbare Personen en Familiën alle Zegen en Voorspoed toe te wensen. Leef nog lange, Edele agtbare Heeren, tot algemeen welzijn van Staet, Provincie, Stad en Kerk, als in 't bijsonder tot nut en voordeel van uw agtbaren geëerde Familiën, den gunstrijken Zegen des Allerhoogsten, etc. Een zegenwens van uw edelagtbare seer ootmoedigen en gehoorsamen dienaer Francois Louijs van Wevort van Ossenbergh, wegens de stad Goes ordinairis gecommitteerde ter provinciale Rekencamer van Zeeland tot Middelburg. Eveneens uit Middelburg komt er een nieuwjaarswens van Antony Nollens, heer van Bruinisse, Botland, etc., het Goese lid ter Admiraliteit van Zeeland. Het stadsbestuur schrijft Nollens terug dat het een eer is een nieuwjaarswens te ontvangen van heil en zegen, maar in het bijzonder wel bij renovatie van een persoon die zig eniger mate hersteld bevindende uit eene langdurige ende sware indispositie, daardoor ontworsteld is het gevaar van zulx nooit meer te connen doen.

Afbeelding
Hof van Holland, Den Haag.
Hof van Holland, Den Haag.
Bron: GAG, HTA.
Auteur: Tirion, 1745.

In januari 1728 komt mr. Pieter Bout, pensionaris-honorair van de stad en sinds 1720 rekenmeester van Zeeland in de Generaliteits Rekenkamer, ter vergadering. Het stadsbestuur is genegen hem te begunstigen met haar stem voor de vacante plaats ter Generaliteit namens de provincie Zeeland te 's-Gravenhage, opengevallen door het overlijden van de heer Cornelis Daniël Ockerse. Bout bedankt het stadsbestuur hartelijk met uitdrukking van erkentenis en verplichting. Namens de kerkenraad van de Hervormde gemeente gaat de praesis ds. Hubertus Pieroom met de ouderlingen Zywert van der Bilt en Jan van Raphels de heer Pieter Bout begroeten om hem te feliciteren met zijn hoge bediening van Staten-Generaal en aan zijn edele de zorge en voorstand der Gereformeerde kerk gedienstiglijk te recommanderen.

Ook in januari 1732 komen er nieuwjaarswensen binnen van de heer Antony Nollens, gecommitteerde raad van de stad, en de heer Francois Louis van Wevort van Ossenberg, wegens de stad gecommitteerd ter Provinciale Rekenkamer van Zeeland, met gelukwensing over derselver regering, personen als familiën in dit nieuw aangevangen jaar.

Op 14 januari 1732 vermeldt het notulenboek: De vacantie op heden expirerende en geen schepen, vanwege de voortdurende vorst van hier naar Holland en vice versa kunnende vertrekken, wordt besloten de vacantie zowel voor de vierschaar als het landrecht te prolongeren tot dat hetselve wederom zal kunnen geschieden.

Functies en bedieningen

Pieter de Keijser volgt in 1727 Petrus de Meijer op als ontvanger van de goederen van het arm-, wees- en gasthuis.

In 1727 krijgen Adriaan Gort, werkzaam op het kantoor van de procureur Jacobus Keetlaar, Adolf Haegman en Cornelis Dominicus brieven van voorschrijving aan de Staten van Zeeland om tot notaris te worden toegelaten. Adriaan Gort en Adolf Haegman krijgen nog ditzelfde jaar hun aanstelling als notaris in de stad. In 1729 krijgt ook Lucas van Beijsselaar toestemming om het ambt van notaris in de stad uit te oefenen. In februari 1730 krijgt mr. Cornelis Matthaus van Schinne toestemming om als advocaat voor de vierschaar van de stad en van het landrecht te praktiseren. Ook worden in 1731 tot procureurs voor de vierschaar van de stad bij continuatie benoemd Huybertus Craen, Boudewijn Landschot, Marinus Bregt en Adriaan Gort. In 1732 promoveert Landschot tot onderklerk van de griffie. Cornelis de Losanne volgt hem dan op als vierde procureur van de stad. De Losanne is in 1733 toegelaten tot notaris.

Door het overlijden van de schepen mr. Johan van der Hille in 1728 komt het rentambt van de 200e penning op de gemeten en gevolgen over het kwartier van Neusen en tgeen daaronder mocht gehoren vacant. Hierin wordt voorzien door benoeming van Petrus de Meijer, schepen en raad van de stad.

In 1729 wordt Zywert van der Bilt begunstigd met het ontvangerschap van de dubbele 100e penning op de tienden, huizen, molens, gras-ettingen, etcetera over het westkwartier van het eiland, dit in de plaats van Petrus de Meijer die weer gepromoveerd is tot een ander ambt. In de vacature van Van der Bilt wordt Pieter de Vroe met de ontvang van het familiegeld over de stad en het eiland begunstigd.

Afbeelding
Noorderlicht in Nederland, 1729.
Noorderlicht in Nederland, 1729.
Bron: GAG, Europische Mercurius, 1729.
Auteur: Onbekend.

Ook vaceert door het overlijden van Van der Hille het ontvangerschap van de 200e penning op de huizen en gebouwen binnen de stad. Deze functie krijgt Jakobus de Brawanter, raad van de stad en tot nu toe opperklerk (griffier) van de griffie. Door de verkiezing van De Brawanter tot raad van de stad vaceert het griffier- of opperklerkambt. De onderklerk van de griffie, doctor Johan Levendale, promoveert naar deze functie. De opvolger van Levendale als onderklerk van de griffie is Cornelis Ossewaarde. Echter, in september 1729 overlijdt Jakobus de Brawanter. Daardoor vallen verscheidene functies en bedieningen open. Deze worden op de volgende wijze ingevuld: tot ontvanger van de 100e penning op de huizen en gebouwen binnen de stad en jurisdictie Johan Versteeg, raad en oud-schepen van de stad; tot ontvanger van de kerkegoederen doctor Pieter Cooman, raad van de stad; tot gezworene van de Goese Polder Johan Versteeg, raad en oud-schepen van de stad; tot buitenregent van het gecombineerde arm- en weeshuis doctor Samuel du Buisson, weesheer van de stad.

Ook overlijdt begin 1729 de administrerende rentmeester van de stad, Christoffel Adriaan Maten. Hij was gehuwd met Maria Drywegen, dochter van burgemeester Marinus Drywegen. In deze functie wordt voorzien door Jakobus Keetlaar, tot nu toe toeziend rentmeester. De nieuwe toeziend rentmeester is Pieter Wauwelaar Maartenszoon.

In september 1729 komt het ontvangersambt van de gemene middelen van consumptie over deze stad, Borssele etc. vacant door het overlijden van Andreas Sommerzee, in leven regerend schepen en raad van de stad. Zijn opvolger is Pieter de Vroe, regerend schepen en raad van de stad. Pieter de Vroe bedankt het stadsbestuur hartelijk voor deze benoeming. Tevens deelt hij mee afstand te doen van de tot nu toe door hem beklede functies van ontvanger van het familiegeld over de stad en het eiland en van het commiesambt ter recherche op de middelen te water binnen de stad.

Financiën

De financiële situatie van de stad is deze periode treurig. Zo geeft de stadsrentmeester in juni 1727 te kennen dat de schaarsheid van de stadskas soo groot is dat hij niet in staet was om de ordonnantiën van geleverd hout ende andere saken meer ten behoeve van de stad, mitsgaders hetgeen het oude manhuis jaarlijks van deselve stad over lijfrenten competeert, te voldoen. Hij verzoekt een voorziening te treffen. Het stadsbestuur besluit in een of meer obligatiën te negotiëren een capitale somme van 600 ponden Vlaams.

In deze jaren komen de financiën van de stad van jaar tot jaar soo sterk te declineren, dat de baten derselve op verre niet konnen toereijken ter betaling van de lasten, ende haar agtbaren al over langen tijd hare gedagten hebbende laten gaan hoe en op wat wijse deselve stad van betalingen die gemenageert souden konnen worden, te ontheffen. Het stadsbestuur besluit om de innekomens soo veel doenlijk te subveniëren. Een opmerkelijk besluit is ook om de blijde maaltijden, die jaarlijks bij het vermaken van de magistratuur en de wetvermaking van Borssele gehouden zijn, af te schaffen. Tot nu toe geschiedde de verkiezing van schepenen en verdere bedieningen te Borssele van jaar tot jaar in 't Heerenhuis te Munster in Borssele. In het vervolg zal dit geschieden in het stadhuis te Goes, wanneer de verandering van de magistraat van de stad plaats vindt. De schepenen, die jaarlijks zullen worden verkoren, zullen voortaan ook op het stadhuis worden beëdigd.

In juli 1732 is de financiële situatie van de stad precair. De financiën van de stad komen van jaar tot jaar zo sterk achteruit te gaan dat de lasten niet alleen niet kunnen worden voldaan, maar dat ook, dewijl op de menigvuldige rekeningen, een considerabele somme uitmakende en onder de heren directeuren of ter griffie berustende, geen ordonnantiën, also geen penningen onder de administrerende rentmeester van de stadsmiddelen zijn berustende, kunnen worden geslagen, gedurige klachten, over de non-voldoening derselve, door verscheidene mensen geld van deze stad moetende hebben, wierden gedaan, het vervolgens niet het beste was dat middelen werden beraamd waardoor de stad bij provisie haar grote en excessieve schulden zou kunnen betalen. Het stadsbestuur besluit de obligatie, die de sogenaamde secrete kas ten laste van deze provincie heeft, ten bedrage van £ 1419.3.4, evenals de twee obligatiën elk van £ 200 Vlaams, die de kerk van de stad aan de secrete kas verschuldigd is, in het geheel uitmakende over de £ 600, te verkopen en te gelde te maken. Verder besluit het stadsbestuur dat iedere Raad, daaronder die in de vacante plaats van mr. Pieter Lammens zal worden verkoren, bij forme van ambtobligatie aan de stad zal worden gefurneerd en ten intereste à 3% aan de administrerende stadsrentmeester gegeven een capitaal van £ 100 Vlaams en dus door de gehele raad tezamen £ 2100 Vlaams. Tevens wordt besloten het tabbaardlaken tgeen de twee heren regerende burgemeesters, negentien raden, twee secretarissen en vier weesheren van de stad jaarlijks moeten trekken, te beginnen met de laatstgepasseerde Sint Johannis dage, bij dezen gemortificeerd tot dat de genoemde £ 2100 Vlaams in tgeheel zullen wezen voldaan en afgelost.

Tenslotte besluit het stadsbestuur dat van nu voortaan een ieder die een ampt of commissie van de heren staten of Gecommitteerde Raden van de provincie zal komen te verkrijgen, verplicht zal wezen om, boven het amptgeld, dat door hem aan tland zal moeten worden betaald, de helft daarvan voor een stedelijke recognitie aan de stad te geven, zullende insgelijks die met een stedelijk ambt zal begunstigd worden, gehouden en verplicht wezen om het selve het eerste jaar voor de helft en vervolgens een half jaar voor niet waar te nemen.

Het stadsbestuur overweegt in augustus 1732 de sware en considerabele koopdagen van meubilaire goederen tsedert enige tijd voorgevallen en verder staande voor te vallen ende de periculen van aanspraak tot decharge die bij sodanige gelegentheden de stad souden konnen overkomen en werden aangedaan, ingevalle onverhooptelijk eenig vendumeester van de losse goederen over deze stad en jurisdictie t'eeniger tijd kwam te mankeren of insolvent te worden'. Besloten wordt 'de gestelde borgtocht van de tegenwoordige vendumeester te examineren en die niet genoeg voldoende bevonden wordende, deselve het stellen van sufficiënte borgen te imponeren.

In 1733 verzoeken Jacob van Gijsel, Adriaan Cornelisse en Marinus Marinusse, pachter en borgen van de stadsturf- en appelmaat, de Ordonnantie op de appelmaat te vernieuwen. Ook verzoeken ze te verklaren dat niemand van de halve grooten per tonne (zoals die nu wegens d'appelmate wordt geind en ontvangen) vrij is of in der tijd zijn zal, als die haar eigen gewas van hun in eigendom zijnde boomgaard, zonder verkocht te zijn, binnen deze stad komen af te laden en dat dienvolgens de boomgaardhuurders hetselve oortje per tonne 'tsij dat zij binnen de stad verkopen of te haren name doen vervoeren, eens tharen laste zullen moeten hebben en van elke tonne, die zij binnen deze stad of verkopen of afladen, voor de betaling zullen moeten instaan. Het stadsbestuur besluit dit verzoek af te slaan.

Afbeelding
De Ganzepoort, 1834.
De Ganzepoort, 1834.
Bron: GAG, HTA.
Auteur: G. Braam, 1834.
1727

Betaald aan Pieter den Boer wegens voor de stad te halen 36 boten derrij £ 7.4; Michiel Maas voor levering van 51600 Doornikse straatstenen £ 206; de koperslager Frederik Cats voor het maken van nieuwe en het repareren van oude lantaarnen, coperen lepels, dompers en een merkplaat ten dienste van de keurmeesters van de meede £ 7.2; de smid Anthony Jacobse voor het vermaken en verleggen van de ijzeren banden aan een zoutvat mitsgaders van een bout en drie ringen aan de Ganzepoort en voor twee brandijzers om te ijken £ 1.7; de scheepswerfbaas Cornelis Welle voor arbeid en materiaal van scheepshout, pik, teer, mosch en riet, zo aan de mol als ponten en boomsluitersboot, £ 12.11; de smid Crijn Musch wegens arbeidslooon en geleverd ijzerwerk tot herstel van het klokkespel in de toren van de Grote Kerk, de stadspompen, de wind- en watermolen en het vermaken van het horologie op de kaai £ 50; Cornelis Swaan voor leverantie van 18900 bossen rijs, 3200 bossen gaarden, 6400 staken tot reparatie en verzwaring van de sluiskille ter weerszijden van de sluis ter suering van het water uit de nieuwe in de oude haven en vice versa £ 88.11.

Afbeelding
Slot Oostende met rechts de onderwijzerswoning, 1818.
Slot Oostende met rechts de onderwijzerswoning, 1818.
Bron: GAG, HTA.
Auteur: A. Brandt.
1728

Betaald aan Marinus de Kock voor levering van 316 olmen plantbomen £ 15.6; Bartel Maartense voor levering van 51 stopen lijnolie £ 6; Pieter de Puit voor levering van een reep aan de windkorenmolen £ 7.19; de stadsmetselaar Josias Anthonisse voor metselwerk aan de Franse school, de stadschool naast Slot Oostende, de Bank van lening achter de Grote kerk, het stadhuis, de stadsgangen, het weeghuis, de muur van het kerkhof, het portierhuisken aan de 's-Heer Hendrikskinderenpoort, de Latijne school, de kaaij, de molendijk en de watermolen aan de Kleine Kade £ 150.

1729

Betaald aan boekhandel Leendert Eyermeet voor geleverd papier, pennen en liassen, het inbinden van rekeningen en schrijfboeken, het doen stellen van notificatiën in de courant, het binden van boeken £ 50.3; scheepstimmerman Cornelis Welle voor arbeid en geleverde materialen voor de stadsbaggerboot en voor de boomsluitersboom £ 11; Huybertus Haring voor geleverde zware eiken balken en alderhande andere soort van dito houtwaren ten dienste van de stad £ 295.6; Pieter de Puyt voor leverantie van diverse repen touw ten dienste van het uurwerk in de Grote Kerk als van de stadhuistoren en het schipperstorentje £ 20.15.4; de beul Johan Blom wegens het executeren van een sententie van het gerecht, houdende een geseling met roeden aan de persoon van Jacob Albertus op 4 oktober 1729, £ 9; .

1730

Betaald is aan Francois de Keijser voor leverantie van 6500 moppen stenen £ 9.4.2; Pieter den Boer wegens het halen van 90 boten darrink ten dienste van de stad £ 18; de metselaarsbaas Josias Anthonisse voor daggelden van voor de stad te metselen aan de 's-Heer Hendrikskinderenpoort, de asbak, de Latijnse school en de Franse school £ 6.

Afbeelding
Houthandel Harinck bestond nog rond 1900, hier aan de Van der Goeskade.
Houthandel Harinck bestond nog rond 1900, hier aan de Van der Goeskade.
Bron: GAG.HTA.
Auteur: Onbekend.
1731

Betaald is aan bakker David van der Meerse voor geleverd brood ten behoeve van de gevangenen £ 1.10.5; houtzaagmolenaar Hubertus Harinck voor leverantie van allerhande benodigde houtwerken ten behoeve van stadswerken £ 329; Willem Saaijer wegens levering van 81 karren zand en het vervoeren van 228 karren steengruis £ 11.12; schildersbaas Jan Kousemaker wegens verdiende daggelden als schilder en geleverde verve en olij £ 42; de metselaarsbaas Josias Anthonisse voor daggelden van voor de stad te metselen aan de Bank van lening, de muur van het kerkhof, de gang achter het stadhuis, de muur van de veste, de watermolen, het weeghuis, de muren bij de windkorenmolen, achter het gasthuis, de Ganzepoort , de Koeijepoort, de muur daar de mol legt, de stadsgang in de Lange Vorst, de stadsvangputten en de bleijk bij de Ganzepoort £ 70; voor het bekrammen en matten van de zeedijken (onder meer voor het volaarden, matten en bekrammen van 24 roeden zeedijk aan het hoofd naar het zogenaamde Geldoozepad) £ 98.17.

1732

Betaald aan de stadsmetselaarbaas Josias Antonisse voor metselwerk aan de stadsschool en het poortiershuisken aan de Gansepoort £ 0.18, aan de trap van het stadhuis en het riool in de Lange Vorst £ 2.5, aan de muur van de dubbele olymolen als aan het huis van de stadsbode £ 2.7, aan de Latijnse school en Franse school en Nederduytse school £ 10, aan de bank van lening, Franse kerk en watermolen £ 9.0, aan de trap van het Stadhuis, de Latijnse en de Franse scholen en de kaai £ 15.2, aan de muur bij de windkorenmolen £ 12, aan het stadhuis, de kaai en bank van lening £ 14.14, het stadhuis en de kaai £ 17, aan de kaai, de Franse school als het stadhuis £ 15.1, aan de kaai en de Latijnse school £ 17.14, aan de kaai als de poort £ 13.10, aan de kaai als de muur van de stadsveste £ 12.14, aan de muur van de Latijnse school £ 12.13, aan de veste en aan de welle in stadsschool £ 11.15.6, aan de muur van de veste, de welle in de stadsschool £ 11.9, aan de muur bij Engelenburg en de watermolen £ 12.8, aan de watermolen £ 11.19, aan de kleine kerk en de Franse kerk £ 1.5, aan de watermolen, de Franse kerk £ 2.0; aan meester Cornelis de Jager zijn verschot voor het schoonmaken van de stadsschool en het transport van zijn meubelen £ 7.17.8; Cornelis van den Berge als stadskarreman voor levering van 73 karren zand en het wegvoeren van 57 karren steengruis £ 4.2 + voor levering van 63 karren zand en het wegvoeren van 40 karren steengruis £ 3.9 + levering van 132 karren zand £ 6.12 + levering van 95 karren zand £ 4.15 + levering van 52 karren zand £ 2.12; Pieter den Boer wegens het halen van 77 boten darink ten dienste van de stad £ 15.8; Pieter van Groen als steenhouwer en geleverde steen voor de stad £ 13.8; Zeger Koren voor reparatie aan de stadstrommels £ 0.17; Pieter van Loenhout en Thomas Mispelblom voor levering van 234 olmen plantbomen £ 10.2; Pieter Blaubeen voor het maken van nieuwe en het repareren van de oude lantaarns £ 12.2; Arnoldus Scheltens voor levering van een pleite witte straatsteen voor de stad £ 50; de schutterijen van de handboog en de voetboog hun jaarlijks schaapsbuik £ 6; de heren regenten van het arm- en weeshuis komen jaarlijks over dat de jongens in hetzelve wonende den orgel trappen £ 3.6.8; voor het bekrammen en matten van de dijken: Jan Kole wegens het volaarden, matten en bekrammen van 102 strekkende roeden dijk aan de oostzijde van de haven £ 4.5, Janis Huibregtse voor het volaarden, matten en krammen van de westzijde van de havendijk ter lengte van 230 strekkende roeden £ 17.5, juffrouw de weduwe Swaan voor leverantie van rijs, staken en gaarden ten dienste van de stad £ 53.9.6, tezamen £ 74.19.7.

1733

Betaald is aan de stadsmetselaar Josias Antonisse voor het metselwerk aan de stadsschool, het poortierhuisken aan de Ganzepoort, de trap van het stadhuis, het riool in de Lange Vorst, de muur van de dubbele olymolen, het huis van de stadsbode, de Latijnse school, de Franse school, de stads Duytse school, de Bank van Lening, de watermolen, de kaay, de muur bij de windkorenmolen, de muur van de stadsveste, de welle in de stadschool, de muur bij Engelenburg, de Kleine Kerk en de Franse kerk voor in totaal circa £ 230; Pieter den Boer voor het halen van 77 boten darrink ten dienste van de stad £ 15.8; Pieter van Loenhout voor levering van 234 olmen plantbomen £ 10.2; de zeilmaker Zeger Coorn voor reparatie van de stads trommels £ 0.17; Jan Snoep en Marinus Wauwelaar hun traktement voor het onderhouden van de stadspompen £ 6; Jan Snoep voor het jaarlijks ijken van stads gewichten £ 1.13; Joos Willemse voor het schoonmaken van de graanbeurs en de kerk £ 1.13; Marinus Visser voor het aansteken van de lantaarns £ 15; Willem Paret zijn traktement als klokspeelder £ 33.6; Antony Weije zijn traktement als boomsluiter £ 4; Antony Weije en Adriaan Antonisse hun traktement voor het mollen van de haven £ 6; Adriaan den Boer en Adriaan Antonisse voor het jaarlijks waarnemen van de sluis bij de oude haven £ 5; Quirijn Mus zijn traktement voor het onderhouden van stadsklokken £ 28; Adriaan Sonius zijn traktement voor het luiden van de middagklok £ 7; de stadsdrukster Sara de Vos voor het drukken van 300 ordonnantiën en 130 obligaties £ 4.5.