Algemene toestand
Tussen Nederland en België is het rustig geworden. Op de 21e mei 1833 bereiken Frankrijk, Engeland en Nederland overeenstemming over de Belgische kwestie. De bestaande situatie blijft gehandhaafd. Op de 24e augustus 1839 neemt de gemeenteraad kennis van het in het Staatsblad van de 22e juni 1839 geplaatste Traktaat tussen de Nederlanden, Oostenrijk, Frankrijk, Groot Brittannië, Pruisen, Rusland en België. België is daardoor definitief los van Nederland. Na negen jaar is er eindelijk een definitief akkoord tussen Nederland en België gesloten.
Niet rustig is het in de dertiger jaren op kerkelijk terrein. Er heerst onvrede in de vaderlandse Hervormde kerk. Ook in Goes is er onvrede over de samenstelling van de kerkenraad, over het afschaffen van de woensdagavondgodsdienst en tussen kerkenraad en diaconie. Landelijk volgen tal van leden deze jaren de zogenoemde Afscheiding. Ook in Goes scheiden zich tal van leden af van de Hervormde gemeente en gaan op in een afgescheiden gemeente.
Ook in de Israëlitische gemeente zijn er vele onenigheden en onderlinge twisten. Uiteindelijk kan het gebakkelei worden bijgelegd en ontstaat een synagoge aan de Lange Vorststraat. De Israëlieten in de stad krijgen ook een eigen gedeelte op de algemene begraafplaats.
Op de 28e november 1836, ‘s morgens om elf uur, steekt er een geweldige storm op. De wind trekt op uit het zuidwesten en blijft aangroeien tot circa drie uur ‘s middags, zodanig dat oude mensen getuigen weinig hardere stormen geweten te hebben. De sasmeester is zelfs genoodzaakt om de binnendeuren van de haventoegang te openen om niet alleen de sasdeuren te redden, maar ook het binnensas dat gevaar loopt om te bezwijken. De toren van de Grote kerk blijft weliswaar onbeschadigd. Het is onbegrijpelijk dat de wijzerborden niet beschadigd zijn. Wel moet er een nieuwe haan en een kruis op de toren geplaatst worden. Het kruis van de kerktoren is afgebroken, zodat op de torenspits niets dan de noordelijke arm van het kruis in omgebogen richting is blijven staan.
De Kleine of Gasthuiskerk wordt in gebruik genomen als zogenaamde armenfabriek voor de calicotweverij. Het gebouw van de schutterij van de Edele Busse aan de Wijngaardstraat, ter hoogte van de Sint Adriaanstraat, wordt afgebroken. Met de afkomende stenen wordt de nieuwe Korenbeurs op de Grote Markt opgebouwd.
Ook een gedeelte van het vroegere klooster van de orde van de Zwarte Zusters wordt gesloopt. Hetzelfde lot ondergaat de bouwvallige Bleekveldse Poort. Ook het voortbestaan van andere stadspoorten is in discussie. De achterhaven wordt droog gelegd en in cultuur gebracht. Een arrondissementsrechtbank en een kantongerecht krijgen een plaats in de stad. Over een nieuwe gevangenis ter vervanging van de erbarmelijke huisvesting in de Stadhuistoren wordt nagedacht.
Een nieuwe Koopmansbeurs verrijst op de Grote Markt en wekt grote verwachtingen. Wandelpaden over de wallen worden aangelegd. Op de Grote Markt komt het postkantoor. Stoombootdiensten gaan het Goese Sas aan doen.
De stad leeft van de markt- en winkelfunctie, de graan- en de meekraphandel en de nog bedrijvige beurtveren. De bedrijvigheid in enkele fabriekjes zoals de azijnmakerijen en de zoutraffinaderij is van beperkt belang.
In een grote behoefte voor de armenzorg in de stad voorzien de economische spijsuitdeling voor de behoeftigen en de armenfabriek voor de calicotweverij. De sinds kort opgerichte wezen- en armenschool, de stadstekenschool en de zondagschool voorzien in een behoefte en komen tot bloei. De Latijnse school wordt weer heropend.
Merkwaardig is overigens de rustverstorende beweging in 1833 uit onvrede met het dreigende niet doorgang vinden van de jaarlijkse jaarmarkt of Goessche kermis. Een garnizoen uit het Fort Bath wordt in de stad gelegerd tot bewaring van rust en orde, maar tot groot ongenoegen van de burgerij.