In januari 1707 overlijdt de oude regent Jacob Nollens. Hij wordt begraven 'in zijn vrouws graf in het choor'. Voor de overledene wordt in de kerk 'een wapen met een kas' opgehangen. Ook overlijden in januari 1707 de fiscaal Huybertus Drywegen en in juni 1707 burgemeester Johan Drywegen. Beiden worden in de wandelkerk begraven.
Op 11 maart 1708 overlijdt de echtgenote van Willem Vogel, heer van Steenvliet, baljuw van de stad. Besloten wordt aan de heer Van Steenvliet in naam van het stadsbestuur door twee heren (burgemeester Ossewaarde en secretaris Johan Westerwijk) 't sijnen huise te doen afleggen de complimenten van condoleantie. Op 8 juni 1708 overlijdt de schepen Pieter Sommerzee. In de vacature wordt verkoren de secretaris Johan Westerwijk.
Bij de verkiezingen in 1708 volgt Adolf Westerwijk burgemeester Cornelis van Sunder op. In de plaats van de aftredende schepenen mr. Johan Westerwijk, mr. Johan van der Hille, mr. Johan Leidekker en mr. Adriaan Isebree treden aan mr. Adriaan Eversdijk, Nicolaas van de Leene, mr. Johan van der Lugt en doctor Cornelis van Sunder.
In april 1709 overlijdt de schepen Thomas de Wolf. De Wolf was tevens ouderling in de Waalse gemeente. Hij wordt in de wandelkerk ('de nederkerke') begraven. In zijn plaats komt mr. Dignus Ketelaar. In 1709 volgt doctor Cornelis van Sunder de aftredende burgemeester Marinus van Ossewaarde op. Van Ossewaarde wordt aangesteld tot pensionaris-honorair. In de plaats van de afgaande schepenen mr. Nicolaas Sommersee, doctor Christoffel Annaard, Johan Verlugt, mr. Nicolaas La Grappe en mr. Dignus Ketelaar treden aan mr. Johan van der Hille, mr. Johan Leydekker, mr. Adriaan Isebree, Pieter Hobius en Johan Rontvis. Op 6 november 1709 overlijdt de licentmeester Cornelis Nollens. De Goese raadsheer in Gecommitteerde Raden van Zeeland, Eversdijk, wordt verzocht ter Admiraliteit van Zeeland soodanige conduite te houden dat de heer mr. Johan Leydekker, schepen van de stad, tot dat ambt mag worden gepromoveerd. In 1710 volgt Marinus van Ossewaarde de aftredende burgemeester mr. Adolf Westerwijk op. Westerwijk behoudt de eretitel van pensionaris-honorair. De aftredende schepenen mr. Adriaan Eversdijk, Nicolaas van de Leene, mr. Johan van der Lugt en doctor Cornelis van Sunder worden opgevolgd door mr. Nicolaas Sommerzee, doctor Christoffel Annaart, Johan Verlugt en mr. Nicolaas La Grappe.
Hogere overheden
Het stadsbestuur constateert in juni 1707 dat de steden van deze provincie vanouds het recht hebben gehad een bekwaam en gekwalificeerd persoon aan de Staten voor te dragen om als gedeputeerde in de statenvergadering op te treden. Vanaf 1697 is deze plaats echter niet meer bezet. Het stadsbestuur vindt het bij dese bekommerlijke conjuncture van tijden en saken noodzakelijk thans vanwege 'de eer van de stad en den dienst van den algemeinen staat' hierin te voorzien. Tot Gedeputeerde ter Generaliteit draagt men voor Cornelis van Geel, heer van Spaubroek en Bulkestein, pensionaris-honorair van de stad, in consideratie van des selfs bequaamheid en goede qualiteiten.
In 1708 bezoeken doorgaans de (oud) burgemeesters Adolf Westerwijk en Mattheus Eversdijk de statenvergaderingen. Uitvoerige rapportages van het verhandelde daar, met name over de oorlogsdreigingen, krijgt het stadsbestuur toegezonden en worden in haar vergaderingen besproken.
Functies en bedieningen
In 1707 is de gewezen rentmeester en tevens weesmeester Cornelis Weldijk eensklaps uit de stad vertrokken met achterlating van zijn huis en boedel. Tot sekwester in de achtergelaten boedel wordt aangesteld de rentmeester Cornelis Hoogesteiger. Mr. Johan van der Lugt en de secretaris Gerard Dekker te Schore, vermoedelijk beschadigde borgen van de rentmeester Weldijk, verzoeken het stadsbestuur de boeken, charters en bescheijden, specterende tot desselfs administratie van 's stadsgoederen, in zijn kwaliteit als rentmeester van deze stad, denselven in naam van haar agtbaren mogten worden afgevorderd en in een versekerde plaats gebragt.
Het stadsbestuur beslist dat op morgen twee heren schepenen met een secretaris sig sullen vervougen ten huize van Weldijk en den selven alle de boeken, charters en bescheiden, tot desselfs administratie in qualiteit als Rentmeester van deze stad behoorende, af te vorderen, te inventariseren ende over te brengen ter secretary, om aldaar te werden bewaard tot nader dispositie. Er wordt een publicatie afgekondigd, waarbij een ieder wordt gewaarschuwd enige goederen uit de geabandonneerde boedel van de gewezen stads rentmeester Cornelis Weldijk te bergen. Tragisch is het overlijden op 19 februari 1707 van Cornelis Weldijk. In 1710 bereikt men een akkoord met de beschadigde borgen van de 'geabandonneerde' boedel van Weldijk. Er is geconstateerd dat Weldijk meer heeft ontvangen dan uitgegeven de som van £ 1047.16.4. De borgen beloven het bedrag terug te betalen.
In 1710 overlijdt de Fiscaal van het landrecht Boudewijn Sommersee. Adriaan van Oostee volgt hem op. In oktober 1710 krijgt Zywert van der Bilt Wzn na het afleggen van zijn examens toestemming om zich als notaris in de stad te vestigen. Ook Pieter Verijser wordt dit jaar toegelaten om het notarisambt in de stad uit te oefenen.
Van andere orde is het overlijden van Jan Goeman in februari 1707. Hij was niet alleen arbeider in het Sint Jansgilde, maar ook in dienst van de stad belast met het ruimen van de vangputten en het schoonmaken van de goten, vangputten, stadspoorten en wallen. Zijn opvolger wordt wel ernstig aangesegt sig hier in wel te quiten ende te versorgen, dat de vangputten, 's stadspoorten en wallen en andere publyke vertrekken van vuylnishoopen werden gesuyvert.
1707
Betaald aan Joris Duyveland voor geleverde genever 'voor de arbeiders die in de riolen hebben gewerkt' £ 1.17.11; Cornelis van Zunder voor levering van 325 olmenbomen £ 22.10.0; Jacob de scheepstimmerman voor het maken van de stadspont £ 4.3.4; de smid Crijn Mus voor het maken van een sonnewijzer aan de Hoofdpoort £ 2.0.0; Job van Dorp voor het brengen van de eerste tijding van het overgaan van de stad Rijssel £ 1.14.0; Philips van der Giesen voor het vergieten van een metalen klok van de Kleine Kerk £ 23.14.8; Pieter en Jan Appels voor levering van een molensteen £ 21.16.8; Abraham van Mourik voor levering van 20000 stenen £ 29.3.4; Abraham de straatmaker voor het leggen van 40 roeden straat op de Beestenmarkt en 38 roeden voetpad aan de Havendijk £ 15.12.0.
1708
Betaald aan Balthasar de Lantsheer voor levering van 11500 straatstenen £ 44.11.3 en voor levering van 10400 straatstenen in 1710 £ 34.13.4; Reynier Cnuyt voor levering van 165 karren zand voor de straatmakers in 1710 £ 6.17.0 en voor levering van 439 karren zand £ 28.0.0; Huybrecht Jansen voor levering van 1350 bossen rijs en 900 staken en gaarden £ 8.12.0; Gillis Franken, houtkoper te Dordrecht, voor levering van gezaagd hout en balken £ 193; Matthijs de Koe voor het maken van 130 roeden kaay aan de zoute veste £ 34.13.0; voor de koop van een nieuwe baggerschuit £ 10.0.0; de meester orlogiemaker voor het vermaken van het Orlogie op de Grote kerk £ 25.5.
1709
Betaald aan Marcus Laurusse van de lijnbaan voor levering van touwen en repen £ 10.3; Reynier Knuyt voor levering van 465 karren zand £ 20.6.8; Matthijs de Koe voor het maken van 26 boomkassen op de Grote Markt £ 12.0.0; Pieter de Vroe voor geleverde galnoten en koperrood voor het maken van inkt voor de stad £ 6.8.0; Sloover voor het delven aan de sluis op de Molendijk £ 8.6.8; Frederik van Loo voor een zeehond gevangen £ 0.10.0 en aan enige Friese schippers voor het vangen van vier honden aan 't Scheld £ 2.0.0.
1710
Betaald aan Jan de Bock en Jan van Exem voor het repareren van stadslantarens en het maken van de glazen in de Latijnse en Franse school £ 20.0.0; Jan Smallegange voor het maken van een peerijzer voor de waterkorenmolen £ 12.17.0; Jacobus Hoogenhoed voor levering van 100 olmenbomen £ 4.13.4; Andries Westveer voor het laten valideren op zijn pacht van de watermolen over enige tijd stil te leggen £ 4.10; Jan Aarnoutse met zijn medemaats voor het wegvoeren van 69 boten slik uit de achterhaven £ 8.12.6 en het uitbaggeren en gruiten van de zoute veste £ 130; Pieter Bachus voor levering van een molensteen £ 25.